Als je kabeljauw gaat bereiden, moet je er vooral op letten dat de vis niet uitdroogt. Dat gebeurt als je ’m te lang laat garen. Je wilt uiteindelijk dat de vis stevig is. In Nederland eten we voornamelijk kabeljauwfilet. Het mooiste stukje daarvan, uit het midden van de vis, is de kabeljauwhaas. Je kunt kabeljauwfilet, op smaak gebracht met wat peper en zout, simpel bakken in een koekenpan met een scheutje olijfolie. Bak 7 minuten en keer halverwege. Of gaar de vis in de oven: op een bakplaat met groenten erbij, of gestoomd in aluminiumfolie (en papillotte).

Om kabeljauw te paneren, rol je de filets eerst door bloem, dan door losgeklopt ei en tot slot door broodkruim. Voor een extra knapperig laagje gebruik je in plaats van gewoon broodkruim cornflakes of panko (Japans broodkruim). Vervolgens bak je de vis in een koekenpan met milde olijfolie of zonnebloemolie, afhankelijk van de dikte, 2 tot 3 minuten per kant.