Pindasoep kennen we in Nederland vooral vanuit de Surinaamse en Indonesische keuken, maar het gerecht vindt z’n oorsprong in de keukens van West-Afrika. Gebruik voor de basis een krachtige pindakaas (of maal zelf de pinda’s) en ga aan de slag!
Aantal personen
2 bakbananen | |
2 middelgrote uien | |
40 gram verse selderij | |
2 eetlepel zonnebloemolie | |
5 pimentkorrels | |
2 laurierblaadjes | |
2 groentebouillontabletten | |
1 Adjuma peper | |
1 liter water | |
0.5 theelepel zout | |
300 gram 100% pindakaas |
pureestamper
schuimspaan
Pel de bananen en snijd in stukken van ca. 3 cm. Doe ze in een pan en schenk er water bij zodat ze net onder staan. Breng aan de kook en laat in 30 min. gaarkoken.
Snipper ondertussen de uien. Snijd de steeltjes van de selderij fijn. Verhit de olie in een (soep)pan. Bak hierin de ui met de selderijsteeltjes en pimentkorrels 5 min. aan op middelhoog vuur. Voeg de laurierblaadjes, de bouillonblokjes, de peper en het water toe en breng aan de kook. Laat op laag vuur 10 min. zachtjes koken.
Giet de bakbanaan af, stamp tot een puree en breng op smaak met het zout. Rol met vochtige handen balletjes van de puree ter grootte van een walnoot (tomtom). Hou apart.
Haal de peper uit de bouillon en snijd fijn. Verwijder de laurierblaadjes en pimentkorrels met een schuimspaan. Doe de pindakaas in een kom. Schep ca. 100 ml bouillon (per 4 personen) uit de pan erbij en roer de pindakaas los. Roer het pindakaasmengsel vervolgens door de bouillon en breng op smaak met peper en eventueel zout.
Snijd de rest van de selderij fijn. Verdeel de tomtom over diepe borden. Schenk de pindasoep erop en bestrooi met de selderij. Serveer met de fijngesneden adjumapeper.
